Wat analisten bedoelen, wanneer ze het hebben over...Een ‘prachtige panna’, een ‘zielige schwalbe’ of een ‘45’: wij verzamelden enkele onmogelijke termen en lieten analisten die voor één keer simpel uitleggen. Zodat u straks niet in de lach schiet als iemand het over tiki-taka-voetbal heeft, maar weet dat dat écht bestaat.SB, BDD, BDN
AFHAKEN Een aanvaller hoort vooraan te blijven. Maar soms ziet hij daar zo weinig ballen dat hij de bal even wil voelen en afzakt naar het middenveld. Daardoor heeft het team een mannetje meer op het middenveld, wat handig kan zijn. Maar dat duurt best niet te lang want dan ontbreekt er iemand vooraan. AFVALLENDE BAL Wanneer de verdediging een bal lukraak wegkopt of wegtrapt, is de bal even van niemand en dan is het belangrijk om die ‘afvallende’ bal te winnen (te recupereren). BOX-TO-BOX SPELER ‘Een middenvelder die meewerkt aan de aanval én aan de verdediging’, zegt Geert De Vlieger. ‘Hij is altijd betrokken bij het spel.’ Bij de match Ierland-België hadden we er twee: Dembélé en Witsel. BICYCLE KICK Dit noemden we vroeger een ‘omhaal’: met de rug naar het vijandelijke doel de bal boven je hoofd achteruit al vallend raken. Daar is wat acrobatiek bij nodig. BREDE/DIEPE BALLEN ‘Er zijn vier soorten passes’, zegt Geert De Vlieger. ‘Achteruit, breed, diep en diagonaal. Een bal in de breedte is een horizontale bal, een bal in de lengte een verticale of diepe bal. Om tegenstanders uit te schakelen, moet je veel diepe of diagonale ballen spelen.’ Passes in de breedte zijn passes waarmee een team zelden vooruitgang boekt. Het enige voordeel is dat de bal in de ploeg blijft. BUS PARKEREN Een heel verdedigende ploeg stelt haast al zijn spelers op in het eigen penaltygebied alsof ze allemaal in één busje zitten opeengepakt. CHIP Dit heette vroeger een ‘opwippertje’ of een ‘stiftertje’: de bal met een licht boogje over een vallende doelman of tackelende verdediger wippen. CLEAN SHEET Het streven van elke doelman: geen enkel tegendoelpunt binnen krijgen. DEVIËREN Je krijgt de bal en zonder er echt een tik tegen te geven, laat je hem bewust afwijken tot bij een medespeler (of in doel). GEGENPRESSING Gewone pressing is druk zetten op de man in balbezit, om die zo tot een foutje te dwingen. Gegenpressing is van zodra je team de bal verliest, niet omschakelen naar een gewone verdedigende organisatie, maar meteen met man en macht beginnen pressen, hoe hoog je ook op het veld staat. De theorie is dat de tegenstander die net balbezit veroverde nog niet georganiseerd is voor de aanval, en dus kwetsbaar. Daaraan gekoppeld geldt ook dat zodra de gegenpressingploeg de bal opnieuw herovert, ze niet naar organisatie zoekt, maar zo snel mogelijk in de zestien probeert te raken. Alweer omdat de verdedigende ploeg dan kwetsbaar is. Erg vermoeiend allemaal.
 GEPRIKKELD Soms spelen voetballers een goede match omdat hun vorige match erg slecht was en ze veel kritiek kregen. Ze zijn er dan op gebrand om te tonen wat ze echt kunnen. Denk aan Lukaku en Witsel tegen Ierland. GRINTA Spelen met veel inzet en overtuiging, het mes tussen de tanden, vaak op het randje van het aanvaardbare. De Belgen misten dit wat tegen Italië. HANDBAL SPELEN Wanneer een aanvallend team het opneemt tegen een sterk verdedigend team, zien we soms dat de aanvallers aan de rand van het penaltygebied de bal eindeloos naar links en rechts tikken omdat ze nergens een gaatje vinden richting doel. Zoals handballers doen. IN DE BAL Stel u hebt de bal niet en uw medespeler wel. Dan moet u zich vrijlopen om de bal te kunnen krijgen. Sommigen lopen echter naar de man in balbezit toe en lopen zo het spel dicht omdat ze in de bal lopen. KICK AND RUSH ‘Een voetbalstijl waarbij niet veel passes worden gegeven’, zegt Geert De Vlieger. ‘Een speler of de keeper trapt een lange bal naar de spitsen, met de hoop dat hij goed genoeg valt om een doelpunt te maken.’ LAGER (EN HOGER SPELEN) Een team dat lager speelt, gaat dichter bij het eigen doel verdedigen waardoor er minder ruimte is tussen de laatste verdediger en het doel. Wie hoog speelt, loopt het risico dat de tegenstander een diepe bal geeft in de rug van de verdediging. Hoog spelen heeft dan weer het voordeel dat, als je de bal verovert, je dichter bij het vijandelijk doel bent. LINIES/LIJNEN (TUSSEN DE LINIES SPELEN) Van je positie komen en ergens tussen de linies (tussen verdedigende lijn en middenveldlijn) gaan staan, als vrije speler. LOOPLIJNEN Voetballers oefenen op matchsituaties. Bedoeling is dat ze haast blindelings weten wie waar gaat staan op het veld. Spelers bewegen zich dan ook langs die ingeoefende looplijnen. Als de tegenstander die lijnen kent en bezet houdt, snijdt hij de looplijnen af. Vervelend! NUMMER 6 Verdedigende middenvelders (Witsel bijvoorbeeld tegen Italië). Let wel: al die nummers zijn metaforisch. Spelers hebben tegenwoordig een vast rugnummer ongeacht hun plaats op het veld. NUMMER 8 De middenste middenvelder (Witsel bijvoorbeeld tegen Ierland). NUMMER 10 ‘Dat is de positie van de aanvallende middenvelder, die de aanvallers leidt’, zegt Geert De Vlieger. ‘De nummers zijn bepaald per positie: je begint achteraan met één, dan telkens van rechts naar links verder, en de spits is negen.’ Kevin De Bruyne was zaterdag onze nummer tien. OMSCHAKELING De seconde tussen balbezit en balverlies. Als Lukaku op tien meter van een doelpunt onderschept wordt door een Italiaan, die de bal plots weer de verkeerde richting uit dribbelt bijvoorbeeld: dan is Lukaku omgeschakeld. Vanuit het standpunt van de Italianen, omgekeerd dus, noemen ze zoiets een counter. OPEN STAAN Wie de bal ontvangt, moet zorgen dat hij met zijn gezicht naar het vijandige doel gekeerd staat zodat hij naar links of rechts kan kijken en passen. Zoals een cowboy die met rechts en links moet kunnen schieten, zegt Wesley Sonck. OPPORTUNISTISCH Eigenlijk betekent dit ‘gebruik maken van een buitenkans’. Voetbalcommentatoren gebruiken dit woord vaak wanneer ze eigenlijk ‘optimistisch’ bedoelen. Eens van heel ver op doel schieten, je weet maar nooit dat de keeper slaapt, is dan een ‘opportunistische doelpoging) OPRUKKENDE BACKS Op dit EK is al vaak getoond dat de kleinere voetballanden aardig kunnen verdedigen. Daarom sturen andere landen (denk aan België met Meunier tegen Ierland) hun flankverdedigers vaak mee naar voor om toch een gaatje te vinden in het verdedigende beton. Zij rukken op aan de zijkant van het veld (de flank) om van daaruit een 45 te geven (zie aldaar). OUT OF THE PRESS Een speler dribbelt met de bal, komt ineens een hele hoop voetballers van de verkeerde kleur tegen en voelt de press(ure). Maar slaagt erin om vlak voor dat hoopje tegenstand de bal weg te schieten naar een teamlid dat vrij staat aan de andere kant – out of the press. PANENKA Een voetballer die exact 40 jaar geleden een legendarische strafschop uitvoerde, door de bal onverwacht in een traag boogje naar het midden van de goal te schieten, terwijl de keeper al in een hoek lag: sindsdien ‘een panenka’. PANNA De bal door de benen van de tegenstander schoppen. ‘Panna’ is Surinaams voor ‘poortje’. POCKETSPITS Kleine, lichtgebouwde spits. Geen Lukaku of Benteke dus. POSITIEBUITENSPEL Een aanvaller die buitenspel staat maar de bal niet krijgt, wordt niet afgevlagd. (zie ook ‘wait and see’) RABONA De bal achter steunbeen spelen, dat vergt enige techniek. De eerste die het deed was een speler die Infante heet, wat kind betekent. Rabona zelf betekent spijbelen. U mag dat hier lezen als iets doen dat eigenlijk niet zou mogen kunnen. Zo speciaal dus. RESTVERDEDIGING ‘De spelers die je achteraan houdt terwijl er aangevallen wordt, vormen de restverdediging’, zegt Gert Verheyen. ‘Die heb je nodig voor het geval je de bal plots weer verliest.’ RUIT Dit gaat over de opstelling van de vier middenvelders. Twee staan naast mekaar, ééntje staat er iets voor en ééntje iets achter. SECOND ZONE De zone tussen het middenveld en het penaltygebied. Soms wordt van hieruit gescoord met een lekkere trap op een afvallende bal. (zie aldaar) SCHWALBE ‘Iemand die doet alsof hij is aangetikt en zich laat vallen, terwijl er geen overtreding is’, legt Geert De Vlieger uit. Het beetnemen van de scheidsrechter, dus. Ook verdedigers doen dit wel eens als ze geen uitweg meer zien. Dat heet dan een defensieve schwalbe. Scheidsrechters trappen daar nog vaker in omdat de consequenties kleiner zijn – ze moeten immers geen strafschop fluiten. SCRIMMAGE Een duel van hard op hard. ‘Scrimmage gebeurt vaak voor de goal, als er veel volk vecht voor de bal’, zegt Gert Verheyen. Dus: u ziet spelers duiken en trekken en sleuren rond de bal, en zegt ‘wat een scrimmage’. SLEEVE Een werkelijk helemaal volgetatoueerde arm – populair bij voetballers en hun vriendinnen. SUPERSUB Een invaller die zo goed is, dat hij op de korte tijd die hem gegund is toch het verschil kan maken. Dries Mertens bijvoorbeeld, al wil hij net als elke supersub liever een plaats in de basis elf. SYSTEEM U denkt vast dat voetballers zo maar iets doen. Maar neen. Ze spelen volgens een systeem dat de trainer heeft bedacht. Met looplijnen (zie aldaar) bijvoorbeeld. Na de match tegen Italië vroegen veel waarnemers zich af of er wel een ‘systeem Wilmots’ bestond. TIKI-TAKA VOETBAL ‘Tiki-taka voetbal is een spel met korte passes’, zegt Gert Verheyen. ‘Je hebt veel spelers en veel baltoetsen kort bij elkaar. Het is meestal eigen aan technisch sterke ploegen.’ Ook de Duivels kunnen tiki-taka. UIT HET DUEL SPELEN Tegen een ploeg die geacht wordt fysiek sterker te zijn zo voetballen dat je duels vermijdt. Dat kun je doen door bijvoorbeeld weinig lange ballen te geven en vooral vrijstaande spelers aan te spelen. UITVERDEDIGEN Wanneer de verdediging de bal verovert is het niet de bedoeling dat de bal gewoon weggeknald wordt. Neen, ze moeten ‘uitverdedigen’ – een nieuwe aanval opbouwen dus. Goede uitverdedigers hebben een goede pass in de voeten. VALLEND BLAD Zo trap Kevin De Bruyne zijn vrije trappen. De bal gaat niet extreem hoog maar valt, achter de muur, heel snel en plots en vreemd en... goaaaaal. VERTICAAL SPELEN Het tegenovergestelde van breed spelen: dus naar het vijandelijke doel toe. VISTA Iemand met speldoorzicht die met een slimme pass de tegenstander kan ontwrichten. WAIT AND SEE De lijnrechter wacht even met vlaggen voor buitenspel tot de aanvaller daadwerkelijk de bal raakt of op zijn minst de aanval beïnvloedt. Als dat niet het geval is, staat hij geen buitenspel. ZESTIEN METER Dat is het penaltygebied, de zone van de waarheid vlak voor het doel. Wordt ook vaak ‘box’ genoemd. ZIEKENHUISBAL Een schot of pass zo zwak dat hij de naam niet waard is. Als je een ziekenhuisballetje geeft aan je medespeler, zal die de bal snel verliezen en boos zijn op jou. ZONEDEKKING ‘Het tegenovergestelde van mandekking’, zegt Gert Verheyen. ‘De spelers volgen niet hun rechtstreekse tegenstanders, maar richten zich op eender wie in hun zone komt.’ Dus niet achter de andere man aanhollen, maar gewoon jouw stuk gras domineren. Komt vaker voor dan mandekking. ZUUR Verliezen is niet leuk. Een overwinning is zoet, een nederlaag is zuur. 45 De speler loopt naar een van de twee achterste hoeken van de witte rechthoek rond de goal, en geeft een pas in een hoek van 45 graden met de achterlijn. Waar natuurlijk iemand klaarstaat om de bal binnen te schieten.
EURO 2016VERKLARENDE WOORDENLIJST VOETBALKUNDE