100 jaar De Standaard in 100 verhalen cijfer aanpassen: dS100#62
Je hoeft geen ernstig kijkende man te zijn om columns te schrijvenHoe ik twee keer het doelwit was van een column in De Standaard, en daaruit afleidde dat ik zelf ook maar een column moest schrijven.
(NELE VAN DEN BROECK)
vanaf hier is de tekst en de code voor ipad en iphone gelijk, hoogte video ipad is 360px, hoogte video iphone 180px: Niet lezen, zei mijn vader nog. Wat staat er dan, vroeg ik. Zijn antwoord is vaag. De krant moet gevuld, zoiets. Niet lezen, Nele. Tuurlijk las ik het wel. De Standaard ligt languit op de keukentafel, op de opengeslagen pagina een column, over mij! Mijn naam staat te blinken aan het begin van paragraaf twee. Mijn volledige, echte naam, de naam die ik van mijn ouders kreeg, de naam die op mijn grafsteen zal staan. Ik blink van trots. Tot ik de column lees.
Dat was begin 2014. Ik had een radioprogramma lopen, Nele in Radioland. Overlopend van speeksel en enthousiasme interviewde ik mensen die eigenhandig een mijlpaal in de radiogeschiedenis hadden geslagen. In een verre van algemeen Nederlands vond ik het plezant. Ik was kwispelend geïnteresseerd en deed mijn best de mensen die ik interviewde een goed gevoel te geven. Volgens mij lukte dat aardig. Maar de krant vond van niet.
Naast het hoofd van een ernstig kijkende man staat te lezen dat mijn interview ongedocumenteerd is, onkritisch, en ongestructureerd. Dat mijn programma niet de ambitie heeft om op welke manier dan ook relevant te zijn, behalve in vrijblijvendheid. Ik ben er kapot van. Ik huil zachtjes aan de keukentafel, en dan luid in mijn bed.
Een paar maanden later. Ik ben intussen uitgehuild. Mijn eerste plaat is net verschenen, ik ben fier als een kip die net een struisvogel heeft uitgebroed. Ik had nooit voor mogelijk gehouden dat ik dit kon, het heeft me veel meer tijd en moeite gekost dan ik ooit had kunnen vermoeden, maar ik heb het toch maar mooi gedaan.
Iemand heeft beslist dat ik relevant genoeg ben om op een praatprogramma te verschijnen en wat over mijn plaat te vertellen. Dat doe ik, weer met het kakelende enthousiasme dat door de onoplettende toeschouwer vaak voor domheid wordt versleten.
Het weekend nadien vraag ik mijn vader waar de krant ligt. Zijn ontwijkende blik doet mij vermoeden dat hij ze opzettelijk had verstopt. En jawel hoor, daar gaan we weer. Een iets minder ernstig kijkende man deze keer, zijn mening over een volledige bladzijde gespreid. Hij noemt mijn album een plaatje dat zonder eerder vermeld praatprogramma enkel door Joepie zou zijn opgemerkt. Hij schildert mij af als iemand die meer giechelt dan denkt, een dom wicht, een lichtgewicht.
Uiteraard huil ik weer. Onverschillig zijn, ik weet niet hoe dat moet. De kern van mijn werk is dat ik mij dingen aantrek, erg aantrek, en er dan iets mee doe. Maar wat kon ik hiermee doen? Wat moest ik doen met deze zeis boven mijn kop, Andermans Mening, gedrukt in hetzelfde lettertype dat voor feitelijk nieuws wordt gebruikt? Het handschrift in mijn dagboek ziet er veel minder gewichtig uit, zoveel kan ik u wel vertellen.
Ik heb toen mijn stoutste schoenen aangetrokken, en met bevende vleugeltjes een mail geschreven naar de hoogstgeplaatste vrouw die ik in het colofon kon vinden. Geachte mevrouw, schreef ik. Dit is al de tweede keer dan een oude man in uw krant een neerbuigende column over mij schrijft. Blijkbaar ben ik als onderwerp zeer interessant. Maar aangezien ik toch de ervaringsdeskundige bij uitstek ben, stel ik voor dat ik vanaf nu de column zélf schrijf. In bijlage vindt u een voorbeeld, met hartelijke groet, et cetera.
Als ik dit opnieuw lees sta ik versteld van mijn eigen grove stoutmoedigheid. Waar kwam dat ineens vandaan? Hoe onbeleefd! Hoe schaamteloos! Wie dacht ik wel dat ik was? Dat zullen ze daar op die redactie wel niet in dank afnemen! Een levensloop van slechte recensies stond me te wachten.
Maar tot mijn grote verbazing kreeg ik een mailtje terug. Of ik tweewekelijks zevenhonderd woorden kon aanleveren? Ik beet op mijn vuist, draaide een dansje rond de keukentafel en sprong op mijn bed. En nu werk ik al vier jaar als columnist bij De Standaard. Want je hoeft geen ernstig kijkende man te zijn om columns te schrijven. Vaders lezen de krant, maar hun dochters doen dat ook.
cijfer aanpassen: dS100#63
‘Soms is er al rumoer in de zaal als we “seks” of “borsten” zeggen’Vijftien jaar waren Remi De Smet en Maxine Janssens, en ze hadden een voorstelling gemaakt die ze in mei 2017 twee keer mochten opvoeren op het Vaartfestival in Leuven. De voorstelling ging over sexting: naaktfoto’s van jezelf sturen. Filip Tielens, theaterrecensent van De Standaard, ging kijken en schreef een enthousiast stuk over #GekraaktDoorEigenNaakt.
Jullie speelden twee schoolvoorstellingen en er verscheen een artikel in ‘De Standaard’. Wat gebeurde er toen?
Maxine: ‘Het overtrof onze stoutste verwachtingen. Ik had stiekem wel gehoopt dat we het stuk na die twee opvoeringen nog enkele keren zouden kunnen spelen. Maar plots was er enorm veel media-aandacht en liepen de aanvragen massaal binnen. Ik herinner me dat de examens net begonnen, en dat we de dag voor ons eerste examen gebeld werden door Van Gils & Gasten: redelijk overrompelend.’ ‘Aanvankelijk probeerden onze moeders alle binnenkomende vragen op te vangen. Maar gelukkig zijn Bob en James van theaterhuis Uitgezonderd naar de voorstelling komen kijken. Zij hebben de boekingen overgenomen en daarmee maakten ze enorm veel mogelijk. We hebben vorig schooljaar negentig schoolvoorstellingen gespeeld. Voor dit schooljaar zijn we alweer tachtig keer geboekt.’
Hoe kwam dat succes zo snel, denken jullie?
Remi: ‘We kwamen precies op het juiste moment met ons verhaal: sexting was net een hot topic in de media.’ Maxine: ‘We hadden dat zelf niet echt beseft. We zijn aan de voorstelling begonnen nadat er op mijn school een schokkend geval van uit de hand gelopen sexting aan het licht kwam: enkele jongens hadden een PowerPoint gemaakt met naaktbeelden van tientallen meisjes uit de regio, en die was uitgelekt. Ik was geschrokken van de ongenuanceerde commentaren daarop. Met onze voorstelling wilden we tonen dat het niet allemaal zo zwart-wit is, dat er met meer nuance over gepraat kan worden.’ Remi: ‘Onze voorstelling is gemaakt door jongeren voor jongeren en ik denk dat dat de voorstelling geloofwaardig maakt.’
TWEEDE CASTJullie moeten zelf nog naar school. Hoe speel je het dan klaar om negentig keer een schoolvoorstelling te spelen?
Maxine: ‘Het is redelijk te doen, dankzij het vertrouwen en de flexibiliteit van onze scholen, maar het is natuurlijk niet tot in het oneindige combineerbaar. We hebben een tweede cast opgeleid, zodat we de voorstellingen nu kunnen verdelen. Dan nog missen we veel lessen en moeten we veel op eigen houtje inhalen. Dat lukt, want we zijn gemotiveerd.’
Remi: ‘Het is wel goed voor ons om zo te leren werken, denk ik. We worden er zelfstandig en gedisciplineerd van.’ Hoe zijn de reacties van de tieners voor wie jullie spelen?
Maxine: ‘De meeste jongeren reageren heel positief of herkennen zich in onze voorstelling, maar er zijn ook jongeren die het belachelijk vinden, omdat theater buiten hun leefwereld ligt of omdat ze zich te ongemakkelijk voelen bij een verhaal over sexting.’
Remi: ‘Soms is er al rumoer in de zaal als het woord “sexting” valt, of als we “seks” of “borsten” zeggen.’
Maxine: ‘Die onwennige reacties bewijzen dat het belangrijk is om sexting beter bespreekbaar te maken. Het is een intiem thema, niet makkelijk om in zo’n schoolvoorstelling te brengen.’
Remi: ‘We merken dat de sfeer in de zaal verandert in de loop van de voorstelling. In het begin hebben we een zaal uitbundige jongeren voor ons, op het einde zijn ze meestal toch onder de indruk. Dat we hen kunnen raken met ons zelfgeschreven verhaal, dat geeft erg veel voldoening.’
http://gekraaktdooreigennaakt.weebly.com/Hebt u zelf nog een verhaal? Laat het ons weten via ds100@standaard.be.
Of twitter mee met hashtag #dS100.
100 jaar De Standaard cijfer aanpassen: dS100#62
Je hoeft geen ernstig kijkende man te zijn om columns te schrijvenHoe ik twee keer het doelwit was van een column in De Standaard, en daaruit afleidde dat ik zelf ook maar een column moest schrijven.
(NELE VAN DEN BROECK)
vanaf hier is de tekst en de code voor ipad en iphone gelijk, hoogte video ipad is 360px, hoogte video iphone 180px: Niet lezen, zei mijn vader nog. Wat staat er dan, vroeg ik. Zijn antwoord is vaag. De krant moet gevuld, zoiets. Niet lezen, Nele. Tuurlijk las ik het wel. De Standaard ligt languit op de keukentafel, op de opengeslagen pagina een column, over mij! Mijn naam staat te blinken aan het begin van paragraaf twee. Mijn volledige, echte naam, de naam die ik van mijn ouders kreeg, de naam die op mijn grafsteen zal staan. Ik blink van trots. Tot ik de column lees.
Dat was begin 2014. Ik had een radioprogramma lopen, Nele in Radioland. Overlopend van speeksel en enthousiasme interviewde ik mensen die eigenhandig een mijlpaal in de radiogeschiedenis hadden geslagen. In een verre van algemeen Nederlands vond ik het plezant. Ik was kwispelend geïnteresseerd en deed mijn best de mensen die ik interviewde een goed gevoel te geven. Volgens mij lukte dat aardig. Maar de krant vond van niet.
Naast het hoofd van een ernstig kijkende man staat te lezen dat mijn interview ongedocumenteerd is, onkritisch, en ongestructureerd. Dat mijn programma niet de ambitie heeft om op welke manier dan ook relevant te zijn, behalve in vrijblijvendheid. Ik ben er kapot van. Ik huil zachtjes aan de keukentafel, en dan luid in mijn bed.
Een paar maanden later. Ik ben intussen uitgehuild. Mijn eerste plaat is net verschenen, ik ben fier als een kip die net een struisvogel heeft uitgebroed. Ik had nooit voor mogelijk gehouden dat ik dit kon, het heeft me veel meer tijd en moeite gekost dan ik ooit had kunnen vermoeden, maar ik heb het toch maar mooi gedaan.
Iemand heeft beslist dat ik relevant genoeg ben om op een praatprogramma te verschijnen en wat over mijn plaat te vertellen. Dat doe ik, weer met het kakelende enthousiasme dat door de onoplettende toeschouwer vaak voor domheid wordt versleten.
Het weekend nadien vraag ik mijn vader waar de krant ligt. Zijn ontwijkende blik doet mij vermoeden dat hij ze opzettelijk had verstopt. En jawel hoor, daar gaan we weer. Een iets minder ernstig kijkende man deze keer, zijn mening over een volledige bladzijde gespreid. Hij noemt mijn album een plaatje dat zonder eerder vermeld praatprogramma enkel door Joepie zou zijn opgemerkt. Hij schildert mij af als iemand die meer giechelt dan denkt, een dom wicht, een lichtgewicht.
Uiteraard huil ik weer. Onverschillig zijn, ik weet niet hoe dat moet. De kern van mijn werk is dat ik mij dingen aantrek, erg aantrek, en er dan iets mee doe. Maar wat kon ik hiermee doen? Wat moest ik doen met deze zeis boven mijn kop, Andermans Mening, gedrukt in hetzelfde lettertype dat voor feitelijk nieuws wordt gebruikt? Het handschrift in mijn dagboek ziet er veel minder gewichtig uit, zoveel kan ik u wel vertellen.
Ik heb toen mijn stoutste schoenen aangetrokken, en met bevende vleugeltjes een mail geschreven naar de hoogstgeplaatste vrouw die ik in het colofon kon vinden. Geachte mevrouw, schreef ik. Dit is al de tweede keer dan een oude man in uw krant een neerbuigende column over mij schrijft. Blijkbaar ben ik als onderwerp zeer interessant. Maar aangezien ik toch de ervaringsdeskundige bij uitstek ben, stel ik voor dat ik vanaf nu de column zélf schrijf. In bijlage vindt u een voorbeeld, met hartelijke groet, et cetera.
Als ik dit opnieuw lees sta ik versteld van mijn eigen grove stoutmoedigheid. Waar kwam dat ineens vandaan? Hoe onbeleefd! Hoe schaamteloos! Wie dacht ik wel dat ik was? Dat zullen ze daar op die redactie wel niet in dank afnemen! Een levensloop van slechte recensies stond me te wachten.
Maar tot mijn grote verbazing kreeg ik een mailtje terug. Of ik tweewekelijks zevenhonderd woorden kon aanleveren? Ik beet op mijn vuist, draaide een dansje rond de keukentafel en sprong op mijn bed. En nu werk ik al vier jaar als columnist bij De Standaard. Want je hoeft geen ernstig kijkende man te zijn om columns te schrijven. Vaders lezen de krant, maar hun dochters doen dat ook.
cijfer aanpassen: DS100#63
‘Soms is er al rumoer in de zaal als we “seks” of “borsten” zeggen’Vijftien jaar waren Remi De Smet en Maxine Janssens, en ze hadden een voorstelling gemaakt die ze in mei 2017 twee keer mochten opvoeren op het Vaartfestival in Leuven. De voorstelling ging over sexting: naaktfoto’s van jezelf sturen. Filip Tielens, theaterrecensent van De Standaard, ging kijken en schreef een enthousiast stuk over #GekraaktDoorEigenNaakt.
Jullie speelden twee schoolvoorstellingen en er verscheen een artikel in ‘De Standaard’. Wat gebeurde er toen?
Maxine: ‘Het overtrof onze stoutste verwachtingen. Ik had stiekem wel gehoopt dat we het stuk na die twee opvoeringen nog enkele keren zouden kunnen spelen. Maar plots was er enorm veel media-aandacht en liepen de aanvragen massaal binnen. Ik herinner me dat de examens net begonnen, en dat we de dag voor ons eerste examen gebeld werden door Van Gils & Gasten: redelijk overrompelend.’ ‘Aanvankelijk probeerden onze moeders alle binnenkomende vragen op te vangen. Maar gelukkig zijn Bob en James van theaterhuis Uitgezonderd naar de voorstelling komen kijken. Zij hebben de boekingen overgenomen en daarmee maakten ze enorm veel mogelijk. We hebben vorig schooljaar negentig schoolvoorstellingen gespeeld. Voor dit schooljaar zijn we alweer tachtig keer geboekt.’
Hoe kwam dat succes zo snel, denken jullie?
Remi: ‘We kwamen precies op het juiste moment met ons verhaal: sexting was net een hot topic in de media.’ Maxine: ‘We hadden dat zelf niet echt beseft. We zijn aan de voorstelling begonnen nadat er op mijn school een schokkend geval van uit de hand gelopen sexting aan het licht kwam: enkele jongens hadden een PowerPoint gemaakt met naaktbeelden van tientallen meisjes uit de regio, en die was uitgelekt. Ik was geschrokken van de ongenuanceerde commentaren daarop. Met onze voorstelling wilden we tonen dat het niet allemaal zo zwart-wit is, dat er met meer nuance over gepraat kan worden.’ Remi: ‘Onze voorstelling is gemaakt door jongeren voor jongeren en ik denk dat dat de voorstelling geloofwaardig maakt.’
TWEEDE CASTJullie moeten zelf nog naar school. Hoe speel je het dan klaar om negentig keer een schoolvoorstelling te spelen?
Maxine: ‘Het is redelijk te doen, dankzij het vertrouwen en de flexibiliteit van onze scholen, maar het is natuurlijk niet tot in het oneindige combineerbaar. We hebben een tweede cast opgeleid, zodat we de voorstellingen nu kunnen verdelen. Dan nog missen we veel lessen en moeten we veel op eigen houtje inhalen. Dat lukt, want we zijn gemotiveerd.’
Remi: ‘Het is wel goed voor ons om zo te leren werken, denk ik. We worden er zelfstandig en gedisciplineerd van.’ Hoe zijn de reacties van de tieners voor wie jullie spelen?
Maxine: ‘De meeste jongeren reageren heel positief of herkennen zich in onze voorstelling, maar er zijn ook jongeren die het belachelijk vinden, omdat theater buiten hun leefwereld ligt of omdat ze zich te ongemakkelijk voelen bij een verhaal over sexting.’
Remi: ‘Soms is er al rumoer in de zaal als het woord “sexting” valt, of als we “seks” of “borsten” zeggen.’
Maxine: ‘Die onwennige reacties bewijzen dat het belangrijk is om sexting beter bespreekbaar te maken. Het is een intiem thema, niet makkelijk om in zo’n schoolvoorstelling te brengen.’
Remi: ‘We merken dat de sfeer in de zaal verandert in de loop van de voorstelling. In het begin hebben we een zaal uitbundige jongeren voor ons, op het einde zijn ze meestal toch onder de indruk. Dat we hen kunnen raken met ons zelfgeschreven verhaal, dat geeft erg veel voldoening.’
http://gekraaktdooreigennaakt.weebly.com/Hebt u zelf nog een verhaal? Laat het ons weten via ds100@standaard.be. Of twitter mee met hashtag #dS100.